Vastzitten in de lift

Opzij, opzij, opzij. Maak plaats, maak plaats, maak plaats. We hebben ongelofelijke haast. In mijn hoofd klinkt de stem van Herman van Veen. Dit gebeurt wel vaker als ik van mezelf moet opschieten, door de motiverende stem van Herman loop ik net een tandje sneller.

Deze middag zou ik op kraambezoek gaan. Maandenlang had ik nagedacht over het perfecte kraamcadeautje, de perfecte verpakking voor het cadeautje en het perfecte geboortekaartje. Alles was tot in de details gepland. Maar toen ik werd uitgenodigd kwam het toch een beetje onverwacht, waardoor onze planning gigantisch in de soep was gelopen. Ik had een kwartier om de cadeautjes in te pakken en om lunch te eten.

Leon rende naar de Albert Heijn en ik rende naar mijn huisje. Ja, ik rende. Ik haat rennen, maar ik trok toch echt een ongemakkelijk sprintje, waarbij mijn enkels alle kanten opvlogen en ik ademde alsof ik al jaren een pakje shag per dag weg rookte. UUUGH UUUUUUGH. Je snapt het wel. Ik vloog dwars door de deur, opende de grote beveiligde deur van de entree en drukte wel duizend keer op het knopje van de lift.

Goed. Prima. We staan in de lift Voorhuis. Maak jezelf nuttig. Ik greep mijn telefoon en begon met het plannen van de perfecte tekst voor op het perfecte geboortekaartje. Totdat ik ineens flink door mekaar werd geschud. Gedesoriënteerd keek ik om me heen.

K*t. Ik zit vast.

Nu moeten jullie weten dat ik inmiddels pro ben in het vastzitten in liften. Ik zit namelijk geregeld wel ergens in vast. Achtbanen, treinen, zelfs draaideuren begeven het zodra ze me zien. Ik wist dan ook precies wat ik moest doen. Niet in paniek raken en heel hard op die hele grote gele noodknop rammen.

Een oorverdovende toeter schalde door mijn vertrouwde gebouw. Je moet best wel lang drukken voordat dit op begint te vallen in studentencomplexen, dus ik besloot met mijn achterwerk de knop ingedrukt te houden, terwijl ik mijn telefoon uit mijn tas haalde. Even aan vriendlief laten weten dat zijn onhandige vriendin weer vastzit. Komt ie me vast redden. Zo’n prins is het wel.

Maar ik werd niet gelukkig van de inhoud van mijn tas. Naast drie vergeten bonnetje, twee haarborstels en levensvoorraad aan elastiekjes vond ik niet alleen mijn eigen telefoon, maar ook die van Leon. Tot zover dat plan.

Ok. Dit was wel heel k*t. De toeter galmde nog steeds door het gebouw, maar ik kreeg nog geen vriendelijke stem te horen uit de intercom. De ruimte leek steeds iets kleiner te worden. Ik keek naar de vieze vloer, het gammele plafond en vervolgens naar mezelf in de spiegel. Ineens herinnerde ik me weer dat ik best wel claustrofobisch ben. Ik kan zelfs niet naast iemand anders in het vliegtuig zitten, ik krijg het benauwd van grote groepen en ik wil altijd weten waar alle nooduitgangen zijn. Laat staan dat ik in een ruimte van een paar lullige vierkante meters zit waar het ruikt naar bier en chips. Okee. Ik had het geprobeerd. Tijd voor paniek.

Ik ga hier dooooood! – riep ik naar mezelf. Helemaal dood! Niet een beetje! Helemaal! Ze vinden me hier nooit! Met mijn handen begon ik op de liftdeur te slaan. “Hallo? Hallo? Ik zit hier vast! Heel erg vast! Echt klem, klem! Help! HELP!” Niemand. Natuurlijk. Al die luie studenten liggen nog met een kater op bed.

Een schelle stem klonk door de lift: “Dag mevrouw, u heeft 30 seconden op de noodknop gedrukt. Wat is het probleem?” 30 seconden? Niet waar joh trut, ik zit al jaren vast in deze lift. Denk ik tenminste. “Dag, hallo, hoi, ik zit vast in de lift!”

Even stoppen hoor. Want nu denk je waarschijnlijk: Elfi, dit wordt een kort verhaal. Die mevrouw van de intercom fikst binnen tien seconden dat jij uit die lift bent. Je ging helemaal niet bijna dood. Maar was het maar zo’n feest, lieve lezer.

“Ik begrijp dat u vastzit. Wat is precies het probleem?” Het duurde even voordat ik de vraag begreep. “Het probleem is dat ik vastzit en dat ik dus best wel claustrofobisch ben, herinnerde ik me net.” De vrouw aan de andere kant van de lijn leek even te zuchten en zei: “En wat wilt u dat ik daaraan doe?”

“IK WIL DAT JE ME ER NU HEEL SNEL UITHAALT ANDERS WORD IK HELEMAAL GEK.” schreeuwde ik door de mini microfoon. “Oh. Nou. Wilt u dan even het servicenummer geven?”

Een kleine vijf keer heb ik opnieuw het servicenummer door de microfoon getetterd. Het was niet dat ze me niet begreep, want wel drie keer herhaalde ze het nummer exact door de magische intercom. Maar blijkbaar kon ze niet bepalen waar ik precies was, want ze vroeg me tig keer waar mijn lift zich bevond. Waar is dat nummer dan goed voor?

“DIEMEN! DIEMEN ZUID! CAMPUS DIEMEN ZUID!”

Mijn paniek begon het weer te winnen. Ik bekeek de voedselvoorraad in mijn tas. Drie pakjes sultana’s en een flesje spa. Goed. Dan leef ik nog wel een dagje of twee. Ik bedacht me dat ik misschien een laatste boodschap moest kerven in de liftdeur. Gewoon, zodat ze weten hoe ik aan mijn einde ben gekomen. Terwijl ik een mooi plekje uitzocht en me bedacht dat ik geen mes had maar wel een vijl, zag ik in mijn ooghoek de gele sticker van de campus beveiliging. Met een telefoonnummer erop.

Weer dook ik ondersteboven in mijn tas en grabbelde ik naar mijn beste vriend. Ondertussen ratelde de intercom mevrouw maar door, over dat ze niet wist waar ik was en over dat ik nog wel even vast kon zitten, omdat het een zondag was. Gelukkig hoorde ik door mijn telefoon een zware mannenstem: “Beveiliging campus Diemen Zuid, waarmee kan ik u helpen?”

Ik veegde mijn paniektranen weg en besloot de intercommevrouw te negeren. Die vroeg inmiddels of ze misschien een monteur moest sturen. Domme doos. Dat wil ik al een halfuur. Voor het eerst hoorde ik een stem aan de andere kant van de deur. “Dag dame?” klonk de mannenstem weer. “Ja! Ja! Ik zit hier! Hierachter!” Met twee handen bonkte ik op de deur.

Ineens ging de stalen poort open. Ik stond pak hem weg een metertje boven de grond van de begane grond. Terwijl ik naar adem snakte en de meneer van de beveiliging in de armen viel, zag ik ook mijn andere prins op het witte paard staan. “Ja, ik had natuurlijk geen sleutel. Dus ik dacht, ik vraag even aan de beveiliging of ik mee naar binnen mocht. Toen zei de beveiliger: ‘Is je vriendin misschien net naar binnen gegaan? Dan zit ze misschien vast in de lift.’ Kon er maar eentje zijn natuurlijk. Vond het al zo raar dat je niet reageerde op de bel.”

Uiteindelijk zat ik ongeveer een halfuur vast en kwam ik dus te laat voor het kraambezoek. Was gelukkig niet erg. Of ik getraumatiseerd was? Natuurlijk wel. Vol overtuiging heb ik de dagen erna de trap gepakt. Inmiddels stap ik wel weer in die verdomde lift, maar niet met plezier. Een vriend van me zei: “Jij moet echt constant een filmploeg met je meenemen. Fantastische televisie zou dat opleveren.” Ik denk dat dat een compliment was.

Heel veel liefs,

Elfi(Selfie)

2 thoughts on “Vastzitten in de lift

  1. Neeeeeeeeeeee! Reageerde die vrouw serieus nou echt met: Wat is het probleem?? Over empathie gesproken zeg. Wat een muts.

    Lijkt me echt naar als je vast zit in een lift. Vooral omdat je niet weet hoe lang het kan duren en je met een beetje pech geen eten of drinken bij je hebt. Ik ben als de dood dat dat dus gebeurt met mijn zoontje en ik niets voor hem heb. Gelukkig ga ik in principe de deur uit met eten en drinken voor hem, dus dat zal niet heel snel voorkomen. Maar toch. Het idee alleen al.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *