Niet voor één gat te vangen

Barcelona. De stad van sangria, lange zomeravonden en een zeewindje door je haar. Niet heel gek dat ik afgelopen week voor de derde keer in mijn leven besloot om deze stad een  bezoekje te brengen.

Dit keer was mijn moeder mee, onder het mom van een mama-dochter tripje. Op zich al een hele beleving: vroeger liep ik achter mijn moeder aan in steden, nu liep mijn moeder achter mij aan en zorgde ik ervoor dat we niet verdwaalden of verongelukten. Mama nam op haar beurt sultana’s en dropjes mee en vroeg een paar keer per dag, of ik niet iets wou eten. Een prima werkverdeling.

Zo was onze verdeling ook, toen ik besloot dat we na een bezoek aan de Sagrada Familia, de gotische kathedraal én het parfummuseum, we nog even naar Parc Guell zouden gaan. Een fantastisch mooi park, vormgegeven door Gaudi himself.

Toen ik een x aantal jaar geleden het park bezocht, was Parc Guell gratis te betreden. Gratis is een fijn woord en dus stond het park ook dit keer, gewoon weer op mijn to-see lijstje. Beetje jammer dat ik er een paar uur van tevoren via Google achter kwam dat je nu entree moest betalen om het park te bezoeken, terwijl ik alleen maar even wou kijken bij welk metrostation we eruit moesten.

‘Potdomme mam. Stelletje afzetters!’ mopperde ik, ‘Vroegâh was dit gewoon gratis! Waar gaat het heen met de wereld? Zie ik eruit als iemand met een geldboom in de tuin mam? Ik heb niet eens een tuin! Laat staan een boom!’

Na een paar wijze, kalmerende woorden van mijn moeders kant, bekeek ik of we vooraf een kaartje moesten kopen voor dit dure parkuitje. Ik pleurde twee kaartjes in mijn digitale winkelmandje en moest concluderen, dat de eerste mogelijkheid om het park te bezoeken om 19.00 was. Daarna concludeerden we samen, dat een kaartje kopen voor watjes was. En dus gingen we met frisse moed richting het park om een uurtje of 17.00.

Om Parc Guell te bereiken, moet je eerst een berg beklimmen. Op zich niet zo’n probleem, mocht het op de berg niet 33 graden zijn, zonder een zuchtje wind. Van mijn eerdere bezoekjes aan het park had ik dan ook geleerd dat deze klim hels was en dat je na deze klim ineens kan zweten, op de meest ondenkbare plekken. Maar dat vertel je als tourguide, natuurlijk niet aan je moeder.

En dus sjokten we de bloedhete metro uit om na een paar straatjes, de berg op te hobbelen. Het belangrijkste van tourguide zijn, is om nooit je eigen tegenzin te laten doorschijnen. Als jij namelijk geen motivatie hebt, dan wil niemand je volgen.

‘Kijk mam! We moeten alleen even deze bult op en dan zijn we er! Het uitzicht is fantastisch! En klimmen is hartstikke leuk!’

Mijn moeder kreeg het al Spaans benauwd bij de gedachte, maar na nog een paar bemoedigende woorden van mijn kant stonden we dan toch boven op de berg. ‘Zo! Dat viel best mee toch!’ Mam kon me wel schieten denk ik, maar dat liet ze niet merken, zoals een echte moeder beaamt. Later kwamen we erachter dat mam’s nagellak in haar sok was gesmolten. Zo hels was de klim geweest.

Maar gelukkig stonden we boven op de berg én stond er een mini rij, voor de kaartverkoop kraam. Terwijl mam en ik onszelf prijsden voor het feit dat we geen kaartje online hadden gekocht, botsten we tegen een grote, Spaanse meneer met snor en een bordje: ‘Next entry time: 8.00 p.m.’

Holy guacamoly, dat was nog ruim 3 uur wachten in de bloedhitte.

Terwijl we beiden probeerden om onze teleurstelling niet de sfeer te laten verpesten, namen we plaats op een bankje onder een palmboom, met papegaaien erin. Best leuk. Als je niet net een berg hebt beklommen en je je shirt kunt uitwringen.

We overwogen onze opties: we konden een paar uur wachten (stom), de volgende ochtend weer teruggaan (nog stommer, want klimmen) of besluiten dat Parc Guell niet de moeite waard was. Dat laatste probeerden we uit, door op Google afbeeldingen te zoeken van het park en deze zorgvuldig te bekijken. Onder het mom van: zo kan je het ook zien, in het echt valt het alleen maar tegen. Maar natuurlijk werkte dat niet.

‘Weet je wat we proberen?’ sprak ik, ‘We proberen gewoon zo dichtbij mogelijk te komen. Misschien kunnen we het vanaf het hek prima zien.’

En dus sjokten we door het mulle zand, richting de dranghekken die de Spanjaarden zo zorgvuldig hadden geplaatst. En warempel. Je kon het dus prima zien.

In de schaduw van een andere palmboom (exclusief papegaaien, inclusief twee duiven), bekeken we de bankjes die Gaudi zorgvuldig had versierd met mozaïek. Mam vond alles heel mooi. En toch wel mooier dan op Google.

IMG_4827

Na deze overwinning besloot ik als tourguide, om ook nog even onderlangs de hekken van het park te lopen. Misschien konden we dan ook nog de tempel zien.

IMG_4874

Je moest even met je neus door een hek glibberen, maar ook de tempel was prima te zien zonder kaartje. Mam en ik waren trots op onszelf, want we hadden ons niet uit het veld laten slaan. We hadden alsnog alles gezien. Gaudi was vast blij met ons doorzettingsvermogen.

Als beloning namen we een taxi richting het strand en waaiden daar saampjes uit.

‘Toch wel mooi hè. Dat park.’ zuchtte ik.

‘Prachtig. Misschien kunnen ze alleen beter onder aan de berg vermelden, dat je er eigenlijk niet in kan. In plaats van dat je helemaal bezweet en buiten adem boven staat.’

‘Ja dat is waar. Maar hè. Ze noemen het Park Kwel met een reden hè.’

Mijn moeder en ik, zijn niet voor één gat te vangen.

Heel veel liefs,

Elfi(Selfie)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *