Spinnen. Al zolang als ik me kan heugen krijg ik serieuze kriebels van deze 8-potige griezels. Ik weet niet meer precies wanneer ik deze angst ontwikkelde, maar ik gok dat ik een jaartje of vier was en een zwarte schaduw over de grond van mijn slaapkamer zag lopen. Ik sprong op het bed, zette het op een gillen en hoopte dat pap of mam hem zou vangen, voordat hij ergens over een kast zou verdwijnen. Want een spin zien is k*t. Maar een spin niet meer zien, dat is pas een nachtmerrie.
Toen ik uit huis ging vroeg ik me dan ook serieus af wat ik ging doen als ik een spin zou zien. De spin zelf vangen was immers geen optie (want: poten), maar de spin laten zitten al helemaal niet (want: poten). Gelukkig bleek mijn studio in Diemen spinvrij. Blijkbaar namen ze de moeite niet om naar de vierde etage te klimmen (lui) en kon ik ruim drie jaar lang rustig gaan slapen, zonder te denken aan jeukende spinnenpootjes.
Vanuit Diemen verhuisde ik naar Utrecht, om te gaan samenwonen met mijn vriend. Lees: professioneel beestjesvanger. Leon is effectiever dan menig vliegenmepper. In Utrecht kon ik dus rustig gaan slapen. Als ik een spin zou zien zou ik gewoon heel rustig (lees: in paniek) Leon wakker maken, hij zou dan even mopperen over dat hij nooit eens rustig kan slapen, maar wel de spin vangen, want zo is ie dan ook wel weer. Ik zou hem dan overladen met complimenten over zijn heldhaftigheid en roepen dat ik niet zonder hem kan.
Maar maandenlang was er geen spin te zien. Nou ja, wel in de gang die we delen met de buren, maar zolang de voordeur dicht zat maakte ik me geen zorgen.
Wist ik veel dat het anders zou lopen.
Het was een zonnige dag en ik kreeg serieuze opruimkriebels. Deze kriebels krijg ik vooral wanneer ik eigenlijk een scriptie moet schrijven. Studie ontwijkend gedrag op z’n best.
Op de badkamer ligt altijd een stapel kleding op de grond die niet vies genoeg is voor de was, maar ook niet echt schoon genoeg om nog een dag te dragen. Een soort magnetisch veld waar kleding zich graag ophoopt. Eens in de zoveel tijd moet ik de stapel laten verdwijnen, anders wordt het een gebergte.
Mijn blauwe, fluffy trui ligt hier ook meestal tussen. Deze trui is essentieel voor het schrijven van scripties en maken van tentamens en gaat dus zelden in de was. Immers, ik draag hem alleen maar binnen. Who cares.
Met gezonde scriptie ontwijking greep ik de trui en een paar shirts van het magnetisch veld om deze terug naar de kast te brengen. Vol triomf en trots gooide ik de stapel op het bed. Immers, opruimen is eigenlijk het verplaatsen van stapeltjes, als je er lang over nadenkt.
En toen zag ik het.
Een bruine, dikke spin met lange harige poten in de mouw van mijn heilige trui.
Ik deed drie stappen achteruit en slaakte een overtuigende gil, gevolgd door een roep naar Stevie, mijn kat: ‘Stevie, spiiiin!’
Mocht je het hebben gemist, Stevie is een 15 jaar oude, blinde kat die we een paar maanden terug uit het asiel hebben gehaald.
Beetje dom om te denken dat een blinde kat mij zou komen redden. Stevie kan geen harige pootjes zien. Wat best fijn moet zijn in deze situatie, want dan hoefde ie deze horror niet te aanschouwen. Hij gaf dus zero f*cks en bleef lekker in zijn mandje liggen. Snorrend. No stress. Heeft ie ook goed.
3 meter achteruit bekeek ik met uiterste concentratie mijn 8-potige vijand. Fiona, mijn mede-stagiaire bij VIVA, zei ooit dat ze alle spinnen ‘Herman’ noemt en dat ze daar veel minder eng van worden.
‘Herman!’, hikte ik, ‘wil je alsjeblieft dood neervallen?’
Herman gaf ook zero f*cks en kroop triomfantelijk verder in mijn trui. Tot dusver dat plan.
Ik zag maar één uitweg. Volwassen worden en de spin eigenhandig de deur uit schoppen. Een soort out-of-body experience voltrok zich, waarin ik de trui oppakte met twee vingers en als een bezetene richting onze deur rende. In onze gemeenschappelijke gang (immers, favoriete leefgebied van de 8-potige soort) schudde ik de trui vol overgave uit.
Geen spin.
Herman, of hoe je hem wil noemen, had mijn trui verklaard tot huis. Leefgebied. Habitat. Whatever. Hij wou in ieder geval niet meewerken aan de evacuatie.
Mijn tijdelijke heldhaftigheid begon uit te werken en ik bedacht een nieuw plan. Als ik de trui zou laten liggen, zou Herman vanzelf vertrekken. En als Herman een ander plan had, kon Leon hem verwijderen als hij thuiskwam. Beetje jammer dat dat nog drie uur duurde.
Om mijn buren niet te laten schrikken schreef ik een briefje met een duidelijke waarschuwing: ‘There was a spider in this comfy sweater and I freaked out. So I am leaving it here until Leon is home and kills the creep. Yes, I am terrified of spiders. Groetjes!’
Top. Helemaal klaar. Even de deur dicht. En op slot. Je weet het nooit met de gappies.
Bye bye motherf*cker.
Een paar uur later kwam Leon thuis en zag mijn sweater in de gang. Zonder eerst iets aan mij te vragen (immers: duidelijk briefje), klopte hij mijn trui uit. Herman besloot dat Leon overtuigend goed is in uitkloppen en stortte naar beneden, om vervolgens op zijn gemakje weg te kruipen.
Ik hoorde de sleutel in het slot gaan en zag Leon, met mijn trui in zijn hand.
‘Leon er zit een spiiiiin in! Je laat de vijand binnen!’
‘Ja, ik heb hem al uitgeschud. Loopt nu ergens door de gang.’
‘Hij was mega!’
‘Nou niet mega. Maar best groot.’
Om mij gerust te stellen draaide Leon mijn trui ook even binnenstebuiten en weer terug, om te bewijzen dat Herman zijn huur inmiddels had opgezegd. Ook werd er uitgebreid gecheckt op spinneneitjes, want je weet maar nooit of Herman stiekem een Hermien was.
Leon werd overladen met complimenten over zijn heldhaftigheid en ik zei dat ik niet zonder hem kon. Het hele riedeltje.
Conclusie?
- Spinnen leven in truien en dat is meer dan vervelend nieuws, want nu kan ik geen kleren meer op de grond leggen uit de angst dat Herman weer een huis wil huren.
- Leon is een held en ik kan nooit meer bij hem weg (want: pootjes).
Heel veel liefs,
Elfi(Selfie)
PS: Ik heb dit spectaculaire verhaal ook vastgelegd op mijn Snapchat. Mocht je als eerste op de hoogte willen zijn van mijn avonturen met Herman, voeg dan ‘ElfiSelfie’ toe!