‘Ik spreek je dinsdag weer, want ik ben een weekendje weg.’
‘Ah, een weekendje weg! Leuk zeg, waar ga je naar toe?’
Ik slik en haal diep adem.
‘Disneyland.’
Toch een beetje ongemakkelijk om op je werk te vertellen dat je als volwassen vrouw vier dagen naar Disneyland Parijs gaat.
Maar goed, je bent zo jong als je je voelt. En met Bernice, mijn beste vriendin van de middelbare school (we go way way back), kon het alleen maar één groot feest worden.
En dat was het.
Van rondjes draaien in de Space Mountain, tot een uur vastzitten in It’s a Small World (dit verhaal is eigenlijk een blog op zich) – het was fantastisch.
Want voor mij was het niet alleen een weekendje weg waarin ik deed alsof ik vloeiend Frans sprak door steeds ‘Oui! Ah, oui! D’accord. Croissant!’ te roepen, maar het was ook een feest van herkenning. Toen ik een mini Elfi was, mocht ik namelijk regelmatig door het park banjeren met mijn ouders.
Dus toen ik Knabbel en Babbel tegenkwam naast het roze Disney paleis, dacht ik maar één ding.
‘Motherfuckers’
Met deze twee had ik nog een appeltje te schillen.
Want Knabbel of Babbel, had de neus van mijn broer gebroken.
Daar sta je dan in je zweetpak
Mijn ouders hadden altijd mooie plannen. Zo ook +- 15 jaar geleden, toen het ze een goed plan leek om te gaan ontbijten met Disney figuren. Want ja, croissants zijn leuk, maar croissants zijn nog leuker bij Pluto op schoot.
Het was magisch. Het ene na het andere figuur schoof bij ons aan, waaronder zelfs Mickey Mouse himself. De oppergod van Disney.
Mickey hield zijn eer hoog, want tijdens het gebruikelijke fotomomentje leerde hij ons dat je prima in zijn neus kon knijpen. Dat deed ie namelijk voor.
Wij lachen, wij in zijn neus knijpen, wij weer lachen. En dat een keer of tien.
Nu ik oud en bejaard ben snap ik dat je het die man in het pak ook niet kwalijk kunt nemen dat ie niet verder kwam dan neuzen knijpen. Al die schreeuwende kinderen die hun croissants aan je af staan te smeren terwijl je zelf in een snikheet zweetpak zit. Dikke doei, mij niet gezien. Diepe respect voor de mensen die zichzelf dagelijks in zo’n ding hijsen.
Dus toen Knabbel en Babbel aanschoven, leek het Victor een goed plan om de neusgrijptechniek, ook maar eens op die vreemde eekhoorns uit te proberen. Die hadden namelijk ook grote, aantrekkelijke knijpneuzen.
Victor lachen. Ik lachen. Knabbel en Babbel lachen. Victor weer lachen.
Totdat mijn ouders ineens iets hoorden kraken.
Was het nou Knabbel of Babbel?
Knabbel (of Babbel, hoe moet je die twee überhaupt uit elkaar houden?) besloot Victor ook maar eens even in zijn neus te knijpen.
Had Knabbel het gehad in zijn stinkpak? Had ie een spontane burn-out, omdat dit toch niet de acteercarrière was waarop hij of zij had gehoopt? Of was ie gewoon een tikje lomp?
We weten het niet. We weten alleen dat alles onder het bloed zat.
Het was inderdaad net zo luguber als het klonk.
Hoe het verhaal vanaf hier precies ging, weet ik eerlijk gezegd niet. Ik weet alleen dat Disney als de dood was dat we ze zouden aanklagen.
Zie je het al voor je? Knabbel en Babbel samen in de rechtszaal? Of een line-up met mensen in eekhoorn kostuums, waaruit we de schuldige eekhoorn moeten aanwijzen?
Diezelfde avond stonden er in ieder geval twee Disney mannen in pak voor de deur van onze hotelkamer. Ik kreeg een mega Minnie Mouse in mijn armen geschoven en Victor een enorme Dagobert Duck. Good job Disney. Good job.
Motherfuckers
‘Hou me tegen!’, piepte ik naar Bernice, terwijl ik een aanloopje nam.
Bernice zuchtte, stak haar arm niet eens uit, maar sprak kalm:
‘Ik denk niet dat dit een goed idee is.’
Natuurlijk was dat het niet. Want niet alleen zou ik een parkverbod krijgen voor de rest van mijn leven, maar zeer waarschijnlijk zou ik ook nog in mijn been geschoten worden. Iets met terreurdreiging in Frankrijk.
In plaats daarvan koos ik voor de passief agressieve manier en mompelde ik stilletjes terwijl ik voorbij liep:
‘Kut eekhoorns.’
Zo. Die zat.
Heel veel liefs,
Elfi(Selfie)