Storytime #2: STOP POLITIE

Mijn vader is in een goede bui en ik heb daar direct misbruik van gemaakt, zoals dat een dochter betaamt. Ik heb hem zover gekregen om mij naar mijn vriend te rijden. Aangezien ik mijn rijbewijs net heb ontvangen, mag ik van hem ook rijden. Maar dat aanbod heb ik afgeslagen. Want vandaag ben ik lui.

Vroeger, toen ik een kleine Elfi was, controleerde ik altijd het rijgedrag van mijn vader. Ik zat altijd direct achter de bestuurdersstoel en hield goed in de gaten of mijn vader wel altijd zijn knipperlicht aanzette, of hij niet te hard reed en of hij niet rechts inhaalde. Ik was zijn persoonlijke politieagente. Niet dat hij het kon waarderen, zo’n kleine betweter van zeven jaar oud op de achterbank. Bij drie kilometer te hard begon ik al te schreeuwen dat de politie ons zou aanhouden.

Zoals ik jullie de vorige keer vertelde, heb ik een gigantisch ontzag voor autoriteit. Leraren, mensen met gele hesjes en politieagenten jagen me de stuipen op het lijf. Ik was dan ook altijd bang dat we aangehouden zouden worden en dat ik op Wegmisbruikers zou komen. Die angst was best reëel, want mijn vader rijdt eigenlijk altijd een beetje te hard. Ik weet niet of hij het waardeert dat ik dit hardop uitspreek, maar pap: je weet zelf ook wel dat je soms te hard rijdt. Maar ik heb mijn innerlijke politieagent laten varen en ik kijk nu braaf naar de weg, in plaats van op zijn dashboard.

Totdat ik ineens een politieauto zie opdoemen. Van politieauto’s word ik nerveus. Maar politieauto’s die achter je gaan staan bij het stoplicht, vind ik het allerergste. In mijn gedachten zie ik elk moment het bordje: STOP! POLITIE! opduiken.

Terwijl ik nog nonchalant aan mijn vader vraag of hij misschien te hard heeft gereden wordt mijn grootste angst werkelijkheid. Het bordje schuift daadwerkelijk naar beneden en ik begin in paniek te raken.

“PAP. PAP. PAP. Ze houden ons aan!  PAP! Help! Pap! Heb ik mijn gordel om? Heb jij je gordel om? Oh god ik zat op mijn telefoon te kijken. Is dat strafbaar pap? Als bijrijder? PAP WIL JE ALSJEBLIEFT EVEN TEGEN ME PRATEN.”

Mijn vader zet rustig de auto aan de kant van de weg en rolt zijn raampje naar beneden. Ik piep weer verder: “Pap wat moet ik zeggen tegen ze? Moet ik meteen bekennen? Maar wat heb ik gedaan? Wat heb jij gedaan? Moet je me iets vertellen?” Voordat ik een uitgebreide strategie kon bedenken stond daar meneer agent en mevrouw agent. “Goedenavond. U weet vast wel waarom wij u aanhouden?”

In mijn gedachten begint alles te draaien: Ja ik weet waarom. Ik fiets vaak met z’n drieën naast elkaar. Ik heb geen licht op mijn fiets. Ik loop wel eens door rood. Ik ben een boef. Ik ben schuldig. Sla me in de boeien. Is Wegmisbruikers er ook? Ik wil graag herkenbaar in beeld. 5 seconds of fame.

Maar in plaats daarvan antwoordt mijn wijze vader: “Nee ik heb geen idee.”

Uiteindelijk bleek dat zijn kentekenplaat eraf was gevallen. En de politie dacht dat we aan het ghostriden waren: beetje rondscheuren zonder dat je geflitst kan worden. De agenten merkten dat wij het ook niet wisten, dus we werden niet bekeurd. We mochten door rijden naar mijn vriend, waar ik met karton en een watervaste stift een kentekenplaat voor hem heb geknutseld. Mijn vriend heeft hem vastgeschroefd. En mijn vader had een paar dagen later weer een nieuwe kentekenplaat. Ik was zo ontzettend blij dat ik niet aan het rijden was. Waarschijnlijk was ik in paniek weggescheurd. En tegen een boom geknald.

Eind goed al goed toch? Heb ik hier iets van geleerd? Ik dacht van wel: heel even zag ik agenten als vriendelijke mensen. Tot er weer eentje achter me liep en ik weer heel even checkte of ik mijn gordel omhad. Oude gewoontes. Die krijg je gewoon niet kapot.

Heel veel liefs,

Elfi(Selfie)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *