Storytime #11: Zwart rijden

Ik geef het toe: ik ben bang voor alles met autoriteit. Ik hyperventileer al als ik een politieauto zie. Ooit betrapte ik mezelf erop dat ik controleerde of ik wel een gordel om had, terwijl ik op de fiets zat. Met politieagenten kan ik niet normaal praten, want stel nou dat ik iets illegaals zeg. Of illegaal kijk. Weet ik het.

Het fijne aan studeren vind ik mijn ov-kaart. Geregeld stap ik in het weekend in de trein naar huis. Op weg naar Doetinchem moet ik altijd overstappen op station Arnhem. Ik vind overstappen onhandig en vervelend, want het onderbreekt meestal mijn favoriete activiteit: Youtube filmpjes kijken. Maar goed, ik kan ermee leven. Omdat de trein naar Doetinchem van een andere vervoerder is, moet ik altijd even in- en uitchecken.

Omdat ik 20 minuten had om over te stappen besloot ik mezelf te trakteren op een tijdschrift. Na lang beraad had ik er eentje gekozen en holde ik naar het perron om mijn trein te halen. Ik plofte neer, pakte mijn tijdschrift erbij en ging er goed voor zitten. Totdat ik me iets besefte.

Ik was vergeten in- en uit te checken.

Doordeweeks is dit voor mij niet zo’n probleem: ik reis dan gratis en de meeste conducteurs laten je dan ontsnappen zonder boete. Maar het was weekend. En ik moest gewoon betalen. Even uitstappen om in te checken was geen optie: de incheckpaaltjes staan bij deze vervoerder niet op het perron. In paniek besloot ik mijn moeder te appen. Moeders weten over het algemeen wel raad.

‘Mam, ik ben vergeten in te checken. Als ik uitstap moet ik een halfuur wachten. Durf alleen niet te blijven zitten denk ik. Ze controleren steeds vaker hier. Mam. Mam.’ Waarop mijn moeder, vrij koeltjes, reageerde: ‘Waar ben je nu dan?’ Inmiddels ging ik dood van de stress en dus typte ik in sneltrein vaart: ‘Zevenaar. Kan nu uitstappen. Zal ik dat doen? Ik MOET nu kiezen.’  Terwijl ik op het punt stond om uit de trein te stappen, kreeg ik een weer een appje terug: ‘Ik zou denk ik blijven zitten en je charmes in de strijd gooien als het misgaat.’

En dus schuifelde ik langzaam terug de trein in. Ik besloot op een strategische plek te gaan zitten: helemaal aan het einde, met uitzicht op de gang en deuren. Als er een conducteur aankwam, zou ik nonchalant uitstappen. Ik schrijf dit nu heel koeltjes, maar eigenlijk was ik in blinde paniek. ‘Mijn hart zit in mijn keel. Wat nou als ze komen mam? Wat dan?’ Mijn moeder is gelukkig een heldin en schreef terug: ‘Anders haal ik je wel een station eerder op.’

‘Okee. Ik ben niet goed in zwartrijden mam. Hartkloppingen alles. Het is een wonder als ik niet flauwval.’ De minuten leken uren. Elk geluid leek op het geluid van naderende conducteurs. Ze zouden me snappen en me bekeuren. Of in de cel gooien. Misschien wel voor jaren lang.

Toen ik eindelijk zag dat we het station naderden, rende ik naar de deur. Hoe eerder ik uit deze situatie was, hoe beter. Met een klein holletje stormde ik over de parkeerplaats om vervolgens bij mijn moeder in de auto te ploffen. ‘Mam, ik had wel dood kunnen gaan in die trein.’

Mijn moeder moest hard om me lachen. Ik heb een paar uur nodig gehad om bij te komen van de schrik. Bluh. Ik kan crimineel dus van mijn carrière lijstje schrappen. Als ik niet zwart kan rijden, kan ik ook nooit een bank beroven.

Heel veel liefs,

Elfi(Selfie)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *