In de metro met een stelletje hooligans

We spoelen even een heel stuk terug in de tijd. Ik was nog een kleine, onwetende Elfi, net verhuisd naar Amsterdam. Ik snapte nog niks van die stad, laat staan van de metro en de trams. Eigenlijk probeerde ik altijd te fietsen, om dit ongemak te voorkomen, maar ik moest van mezelf ook leren om de metro te gebruiken. En dus ging ik op een mooie zonnige dag, alleen richting Amsterdam Centraal.

Ik stapte aan de goede kant in, kon gewoon zitten en wist dat ik pas aan het einde uit hoefde te stappen. Alles ging helemaal volgens plan. Dit kon ik niet meer verpesten.

Tot we aankwamen bij Spaklerweg, een groot knooppunt van de Amsterdamse metro. Ineens stapten er een stuk of vijftig testosteron ballen in. Schreeuwend. Springend. Allemaal in rood wit. Ajax, gokte ik.

Van de andere kant kwamen zwart rood geklede haantjes binnen. Geen Ajax, gokte ik. Uit het geschreeuw kon ik opmaken dat de mannen Italiaans waren, maar meer begreep ik niet van. Vaffanculo! Pizza! Pasta!

Uh oh. Ik weet niet zoveel van voetbal, maar ik weet wel dat clubs onderling nooit zo aardig tegen elkaar zijn. Daarom staat de ME altijd bij de Arena en op de Dam als er gespeeld moet worden. Omdat het testosteron een hoogtepunt bereikt en er dingen misgaan als hooligans elkaar tegen komen. Nu zag ik nergens ME. Niet eens een agentje. Ik zag een oude man tegenover me die niet wist hoe snel die de metro uit moest komen. Ik blijf versteend zitten.

Links stond rood wit. Rechts stond zwart rood. In een rotvaart rennen ze op elkaar af, terwijl ze dingen schreeuwen die ik niet versta. Ik kreeg spontaan last van een persoonlijkheidscrisis, want ik had ook geen idee bij welke partij ik eigenlijk hoorde. Vast rood wit, want die spraken mijn taal, maar zelf was ik toch een vreemde eend in de bijt met mijn blauwe t-shirt.

Een zwart rode timmerde een rood witte op zijn neus. Een andere rood witte trapte de zwart rode weer onderuit. Er druppelde bloed op de grond van de metro, ik zag een jongen met een blauw oog en iemand met een afgescheurd oor. En ik zat erbij en ik keek ernaar.

Ik besloot dat ik mezelf ook beter uit de voeten kon maken, voordat iemand me aanzag voor iemand anders. Het grote probleem was alleen dat mijn weg werd versperd door vechtende en bloedende mannen. Ik probeerde er subtiel langs te sluipen, over ze heen te stappen en er onderdoor te kruipen, maar het werd toch iets ingewikkelder dan ik had gehoopt.

Totdat een rood witte mij spotte. “Mevrouw, moet u er soms uit?” Ik vind het altijd lastig als mensen me mevrouw noemen. Vind ik mezelf nog te jong voor. Maar in deze situatie vond ik het iets minder erg. “Ehm, ja. Eigenlijk wel.”

Alsof Mozes himself in de metro was verschenen, separeerde de vechtende groep zich in tweeën. Rood zwart bij rood zwart, rood wit bij rood wit. Zuchtend en puffend zetten ze allemaal een stapje opzij, om voor mij een soort erehaag te creëren. “Ehh. Bedankt. Mannen.” Zachtjes liep ik naar de deur, hopend dat niemand zich zou bedenken. Mijn hand strekte ik uit naar de knop, maar een rood witte was me voor. Hij deed galant de deur voor me open en vervolgens leken ze in koor te zeggen: “Fijne dag mevrouw.”

Hots. Ik was buiten. Verkeerde station, dat wel. Maar hey, ik had mijn oor nog en geen blauw oog. Ik keek over mijn schouder naar de galante heren, die elkaar weer de hersenen insloegen. Eentje zwaaide er nog naar me.

Best leuke jongens, die hooligans.

Heel veel liefs,

Elfi(Selfie)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *