Met een klef stelletje in het vliegtuig

Vliegen vind ik meestal leuk en gezellig. Vooral op de heenweg, want dan vlieg ik meestal naar iets spannends. De terugweg daarentegen vind ik altijd een beetje vervelend. Want hoeveel ik ook van Amsterdam hou, afscheid nemen van een vakantiebestemming is nooit echt een feestje.

Zo ook op deze ochtend. Leon en ik vlogen weer terug van de zon, naar de regen in Amsterdam. Helaas konden we niet meer direct naast elkaar zitten, maar wel beiden aan het gangpad en konden we nog tegen elkaar schreeuwen of elkaar kietelen als het moest.

Nu is het altijd maar de vraag naast wie je dan belandt. Op de heenweg had ik de mazzel dat ik naast een lieve vrouw uit Maastricht zat, die niet de hele weg tegen me aanpraatte, maar wel erg vriendelijk was als ik naar de wc moest en ze voor me moest opstaan. Daarnaast maakte ze geen lawaai, was ze niet zo dik dat ze een deel van mijn stoel innam en rook ze lekker naar bloemetjes. Perfect. Niks te klagen.

Maar nu moest ik aanschuiven naast een stelletje van een jaar of 17. Beiden compleet met toeristisch hoedje en t-shirt met erop: ‘I love the islands’. Terwijl ik voorzichtig naast ze ging zitten, kriebelden en frummelden ze ongestoord aan elkaar. Bleh. Ik vind stelletjes leuk, want ik vind liefde leuk, maar wel op afstand. Niet op 10 centimeter van mijn neus.

Goed, ik mocht niet zeiken van mezelf. Tevreden zette ik het nieuwe album van Beyonce op en dommelde ik weg.

Totdat ik ineens een ellenboog in mijn ribben voelde bonken. Mijn ogen schoten open en keken recht in de ogen van de jongen. Laten we hem Bert noemen. Recht in de ogen van Bert.

Bert verontschuldigde zich zachtjes terwijl zijn vriendin, laten we haar Anne noemen, haar voeten tegen de zijkant van het vliegtuig zette om vervolgens met haar hoofd op zijn schoot te gaan liggen. Ehm.

Weer mocht ik van mezelf niet zeiken. Ik zou ook liever liggen in het vliegtuig, maar met mijn 1.80 zit dat er dus niet in. Jaloezie is een slechte raadgever, sprak ik mezelf toe, terwijl ik naar de stewardessen in het gangpad keek. ‘Plaats de mondkap op uw smoel en trek aan het magische touwtje om niet dood te gaan. In geval van water, grijp uw zwemvest. Maar niet binnen opblazen, want dan kom je het vliegtuig niet meer uit, oelewappert. De nooduitgangen bevinden zich links en..’

Ik hoor een klein gepiep aan mijn linkerkant. Langzaam gleden mijn ogen naar het hoofd van Anne, waar Bert met een opperste concentratie een aantal puistjes aan het uitknijpen was. Toen er eentje knapte, kwam mijn ontbijt weer naar boven zwemmen en keek ik paniekerig naar mijn wederhelft aan de andere kant van het gangpad. Die had het veel beter getroffen, met de baby naast zich. Die lag binnen no-time keihard te snurken.

Kut. Nou. Okee. Het kan altijd erger toch? Ik bedoel, je kunt ook naast een stinkende dikke Amerikaan zitten. Of naast iemand die heel erg misselijk is. Of misschien wel naast een man met een bom. Of nee, dat kan niet. Hoop ik.

Langzaam dommelde ik weer weg. Een tijdje later schrok ik wakker van de steward die tegen mijn arm stootte. Wacht, waar ben ik? Naast mij was Anne helemaal wit weggetrokken. Bert vroeg de steward of ze echt niet iets te eten konden krijgen, ondanks dat ze geen geld bij zich hadden. Anne was namelijk misselijk.

Ja. Nu kan het dus echt niet meer erger, dacht ik bij mezelf.

Anne frommelde haar kotszakje al uit elkaar toen de steward gelukkig zwichtte en haar een pak noodles gaf, met een cola. Best knap, want op een TUI vlucht krijg je niks gratis, behalve een pepermuntje aan het einde van de vlucht.

Vriendelijk besloot ik Anne een paracetamol of primatourtje aan te bieden, tegen de misselijkheid. Maar nee, sprak Anne: ‘Medicatie werkt nooit bij mij’

In mijn hoofd startte ik een interne monoloog. Och Anne, m’n reet dat medicatie niet bij je werkt. Als je het maar niet durft om over mij heen te kotsen, doe dat dan maar in je belachelijke Gran Canaria hoedje.

Weer won de slaap het en op de zachte tonen van Adele, dommelde ik weer weg, totdat het tijd was om te landen. Ik keek naar Leon die rustig zijn sudoku zat te maken, terwijl de baby nog steeds sliep. Naast mij was Anne inmiddels begonnen met huilen, want ze had natuurlijk ook nog vliegangst. Met haar kotszakje in haar handen geklemd, zette de TUI piloot het vliegtuig weer netjes aan de grond.

Gillend rende ik het vliegtuig uit. Vrijheid is blijheid. Kan me niet schelen dat het hier regent of dat de zon niet schijnt.

Alles beter dan een klef 17-jarig stelletje.

Heel veel liefs,

Elfi(Selfie)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *