Barcelona aanslag ramblas

Ik was bij de aanslag in Barcelona

Ik weet niet zo goed hoe ik moet opschrijven wat er vorige week is gebeurd of wat ik daarbij voelde. Ik weet ook niet zo goed of jullie dit wel willen weten. Kan me best voorstellen dat je wel een keertje klaar bent met lezen over de ellende van de wereld.

Ik ga toch een poging doen. Omdat ik op ElfiSelfie alles opschrijf wat me overkomt. Van een spin in mijn favoriete trui, tot die keer dat de stroom uitviel. Dit hoort er net zo goed bij. Alleen is het niet zo ‘blij’.

De zeewind door de oude straten, de bejaarden op de bankjes op straat en de eeuwige hitte. Barcelona is mijn favoriete stad op deze aardbol. Niet gek dan ook, dat ik een week geleden voor de vierde keer in mijn leven zielsgelukkig door de Spaanse straten slenterde.

Aangezien ik niet zonder Kat von D’s eyeliner kan, stonden mijn moeder en ik op onze derde dag in de stad in de Sephora, een cosmeticawinkel aan het begin van de Ramblas. Nadat ik mijn mandje tot de nok toe had gevuld, spotte ik een tergend lange rij bij de kassa. Mam besloot op een bankje te gaan zitten en dat kon ik haar niet kwalijk nemen.

Nadat ik met mijn ogen dicht een schreeuwend hoog bedrag had betaald voor lipsticks en eyeliner (oeps), liep ik verheugd terug naar mijn moeder. Die keek me bezorgd aan.

‘Ik hoorde iemand zeggen dat er een aanslag is gebeurd. Staat niks op Twitter.’

Ik dacht even na. Tuurlijk, Barcelona is een grote stad. Maar ik heb jaren in Amsterdam gewoond en daar geleerd dat niet elk pakketje een bom is. Vaak zijn dit soort dingen loos alarm.

‘Gek. Kom, dan gaan we even naar het hotel. Bekijken we de situatie vanaf daar.’

Terwijl we beginnen te lopen, hoor ik een oorverdovend geluid. Tientallen mensen rennen de roltrap af, de winkel in. De woorden terrorist attack, bomb en shooting galmen om ons heen. Mensen huilen, schreeuwen, storten zichzelf op de vloer. Naast ons twee Nederlandse meiden die gescheiden waren van hun vader en broertje.

De afgelopen tijd is het aanslag op aanslag. Eerlijk, de eerste aanslagen in Parijs vlogen me vreselijk aan. Ik was woedend, verdrietig, walgde ervan. Maar na alle aanslagen van de afgelopen tijd, probeerde ik me er zoveel mogelijk voor af te sluiten.

Maar dan zit je er ineens midden in. Dan is het niet meer ver weg, maar op een paar meter afstand. En kun je je niet meer afsluiten, hoe hard je het ook probeert.

Daarna volgden drie uren waarin we voor onze eigen veiligheid in de winkel moesten blijven. Een soort tussenfase, waarin je heel dicht bij de verschrikkelijke realiteit bent van buiten, maar tegelijkertijd ook heel ver weg. Een slechte film, maar je kunt de bioscoop niet uit. Ik was kalm, rustig, maar ik zou liegen als de adrenaline niet door mijn aderen schoot.

We werden geëvacueerd. Net als op tv. Hoofden laag, twee aan twee. Niet schreeuwen, niet rennen. Surrealistisch was het, om de altijd zo drukke, zonnige straten leeg te zien, slechts gevuld met het geluid van sirenes, agenten en onheil.

Terug in ons hotel. De tv aan, kijken naar de beelden van een busje die met een rotvaart de Ramblas oprijdt. Het balkon op, staren naar de agenten die voor ons hotel hun kogelvrije vesten aantrokken, de ontelbare ambulances en de heli die maar boven ons bleef cirkelen. Veilig is ook maar relatief, dacht ik. Tv uit. Deuren dicht.

’s Avonds herenigden we de meiden met hun vader en broertje. Omdat we officieel niet naar buiten mochten, liepen we onder begeleiding van agenten met mitrailleurs door de straten die nog net zo leeg en onheilspellend waren. Om aan het einde hun familie terug te vinden. Een straaltje zonneschijn in de schemer. We zwaaiden op afstand, met tranen in onze ogen. Onze taak zat erop.

We hebben geluk gehad. Op een paar minuten na hadden we op de Ramblas gestaan. Als de rij iets korter was geweest, als ik had besloten dat ik geen honderd euro aan lipstick mocht spenderen, als mam daarvoor geen halfuur had gedaan over het uitzoeken van een nieuwe tas. Als, als, als. Een engel op je schouder noemen ze dat geloof ik.

De volgende dag liepen we op de Ramblas. Een dag na een aanslag op de plek des onheils zijn, is onbeschrijfelijk. Bloemen, journalisten, huilende mensen, allemaal in die geliefde straat.

Ineens begon ik te trillen. De dag ervoor was ik kalm, emotieloos, koel. Nu was het alsof de adrenaline plaats maakte voor pure ellende en door mijn aderen begon te kruipen.

Woede, walging, verdriet. Wat moet je bezielen om met een busje op onschuldige mensen in te rijden, die gewoon aan het genieten waren van een prachtige dag in een stad die zo onbeschrijfelijk mooi is. Dan ben je niet gewoon ‘gek’ of ‘geïndoctrineerd’. Dan ben je door en door verrot. Ik weet niet wie Allah is, maar ik weet zeker dat dit niet de bedoeling is geweest.

Het is makkelijk om nu te vervallen in haat. Haat voor moslims, religie, de mensheid.

Maar in al die chaos zag ik ook liefde. Mensen op de Ramblas die elkaar een dag na een aanslag kort toelachen om te laten zien dat het goed komt. Mensen op Plaça de Catalunya die oorverdovend klappen om te laten horen dat niks deze mooie stad kapot kan maken. Mensen die hun huizen openzetten, vreemden eten en onderdak bieden. Agenten en ambulancebroeders die vermoeid in de brandende zon levens hebben gered.

Mijn hart gaat uit naar de slachtoffers van de aanslag en hun families en geliefden. Laten we onszelf beloven dat liefde altijd sterker is dan haat.

Heel veel liefs,

Elfi(Selfie)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *