Die keer dat ik het leven van mijn leraar redde

Of ik een held ben? Sinds een paar jaar kan ik officieel zeggen dat ik iemand heb gered. En daar heb ik goed misbruik van gemaakt.

Ik ben namelijk jarenlang schipper geweest op het zeilkamp van mijn middelbare school. Nadat ik in de tweede klas leerde hoe je een bootje bestuurde, raakte ik verslaafd. Het jaar daarna ging ik mee als co-schipper in training en het jaar daarop was ik schipper over mijn eigen bootje. Niks leuker dan de wind in de zeilen.

Het was mijn vierde jaar, toen we besloten om een schipperdag in te lassen. Op deze dag zouden alle schippers en co-schippers alvast een dagje gaan oefenen in Friesland en de leraren die meegingen alvast een beetje leren hoe het moest.

Mijn geschiedenisleraar (laten we hem Bert noemen) hield een speech over de Valk, de bootjes waar we altijd mee op pad gingen. Want valkjes, valkjes waren echt ideaal. Valkjes waren voor zeildummy’s, een kind kon dat ding nog besturen. Daarnaast kreeg je ze met geen mogelijkheid om, dus uiterst geschikt om het vak te leren.

Dat je een valk niet om kan krijgen, is onzin. Dat wist ik meteen al. In mijn eerste jaar klom er een jongen voor de grap de mast in en floep, valk om. Overal water, alles doorweekt en allerlei onderdelen pleite. Laten we zeggen dat de docenten niet blij waren met de boete voor de borg. Maar goed, over het algemeen is het geen lastige of zenuwachtige boot.

Na een stukje zeilen en een lunch bij de plaatselijke patattent, begon het weer te betrekken. Donkere dreigende wolken trokken over het meer, de wind nam toe en ineens verschenen er schuimkoppen op het water. Duidelijk foute boel. Mijn Nederlands leraar (laten we hem Harry noemen) op mijn boot greep het roer en zorgde ervoor dat de wind achter ons bleef. Als we nu overstag zouden gaan, zou het heel hard gaan. De boot achter ons dacht daar heel anders over. Triomfantelijk zag ik mijn geschiedenis leraar Bert naar ons zwaaien, want wij waren immers voorzichtige watjes.

Ineens gebeurde het zeer onwaarschijnlijke, tenminste, volgens Bert. In een abrupte beweging zag ik de mast van het valkje in het water verdwijnen, met mijn leraren erachter aan. ‘God, god, godsklere’, mompelde Harry. Want wij, de sukkels, moesten natuurlijk rechtsomkeert maken om die idioten te gaan redden.

Als helden gingen we erop af en zagen we Bert dobberen, terwijl hij luidkeels vloekte. ‘Dag meneer’ zei ik rustig. ‘Elfi! Haal me eruit! Het water is stervenskoud!’ Zonder twijfel stak ik mijn arm uit en trok mijn toch wel zware leraar, de boot op. ‘Zo’n valk krijg je niet om he.’ Vol minachting keek ie me aan. ‘Heel grappig Voorhuis.’

Klappertandend zat hij naast me. Terwijl anderen de boot weer terug kieperden, gooide ik nog een dekentje over hem heen. Ineens kreeg ik een ingeving. ‘Ik wil u nu niet voor het blok zetten ofzo. Maar u moet nog een proefwerk van me nakijken. En ik heb wel uw leven gered.’ Niet geschoten, altijd mis, zeggen we maar. ‘Leuk, Voorhuis. Leuk.’

‘Nee maar serieus. Hoeveel is uw leven waard? Wel meer dan een proefwerkje toch? Ik kan u ook weer overboord gooien.’ Hij stak zijn tong uit en wurmde zich ondertussen in mijn regenbroek, die lekker droog was.

Een week later kreeg ik mijn proefwerk terug. Een dikke 9. Met daaronder de woorden: ‘Niet omdat je me hebt gered.’

Wat hebben we hiervan geleerd? Mensen kun je prima chanteren, als je hun leven hebt gered.

Heel veel liefs,

Elfi(Selfie)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *