Die keer dat ik bijna het huis in brand stak

24. Leon werd 24. En aangezien dat best een prestatie is, staan Jane en ik in de keuken een taart te bakken.

Leon bestudeert de bakbombarie op afstand. Dat is meestal beter. Je kunt niet teveel mensen hebben die zich bemoeien met dezelfde taart. Teveel kapiteins op hetzelfde bakschip is niet bevorderlijk.

Maar goed, Leon werkt in een glasfabriek en is daar de hele dag bezig met ovens en glas. Dus wanneer ie thuis is, kan hij het lastig laten om zich niet te bemoeien met zijn werk in het miniatuur.

‘Waarom zet je niet gewoon even de gril aan? Dan is de oven zo warm. Anders zitten we hier over een paar jaar nog op die taart te wachten.’

Ik moet een klein piepend geluid vanuit mijn onderbuik onderdrukken.

‘Denk dat we allemaal wel weten waarom dat geen goed idee is.’

Toen ik een jaartje of 13 was, kwam mijn beste vriendin bij mij logeren. De essentie van dit soort logeerfeestjes is vooral om niet te slapen. Sleep is for the weak.

We hadden besloten om muffins te bakken, want een nachtje doortrekken gaat het beste als je veel te eten hebt. Met de gepaste chaos en hysterie hadden we uiteindelijk genoeg cakevormpjes gevuld om een heel weeshuis te voeren. Het enige wat nu nog tussen ons en een vreetfestijn stond, was de oven.

Dertienjarige ik had nog niet vaak de oven bestuurd, maar aangezien ik mezelf wel intelligent inschatte (immers, ik had de brugklas ook overleefd) ging ik ervan uit dat het wel moest lukken. Plus, overal stonden plaatjes bij. Wat kan er dan fout gaan? Niks toch?

Terwijl de muffins in de oven zaten, gingen we maar een film kijken. The Princess Diaries, natuurlijk. Zonder is je partijtje niet compleet. Mijn ogen vielen net een beetje dicht, toen mijn vriendin de inmiddels beruchte woorden sprak:

‘Ruikt het hier nou naar rook?’

Ik draaide me om en zag over het plafond van de woonkamer een subtiel wolkje kruipen. Beetje gek wel.

Samen besloten we maar even een kijkje te gaan nemen. Uit de oven kwam dikke, zwarte rook die de keuken inmiddels enthousiast vulde. Door het ruitje van de oven schemerde nog net een rooie gloed. En wij stonden erbij en keken ernaar.

Normaal ben ik een kei in noodsituaties. Echt. Maar in dit geval was ik nog dertien en eigenlijk te moe om op mijn benen te staan, laat staan een brandje blussen.

‘Oh. Nou. Ik bel wel even mijn ouders.’

Vol rust toetste ik het nummer van de slaapkamer van mijn ouders in. Ik woonde echt niet in een belachelijk groot huis, maar in mijn hoofd ging dit gewoon iets sneller dan de trap oprennen. Plus, niet iedereen hoefde meteen wakker te worden toch?

‘Pap, ik denk dat onze muffins in brand staan.’

Stilte. En daarna zware voetstappen die in een noodvaart de trap afdonderden.

Als ware held trok pap het deurtje open en trok, gepaard met een enthousiaste rookwolk, de muffins eruit om ze daarna vakkundig naar buiten te smijten. Op vaders kun je altijd rekenen met dit soort dingen, ook midden in de nacht.

Gelukkig is mijn vader de kalmste persoon op aarde. Dus in plaats van ons een preek te geven over brandveiligheid, zette hij alle ramen open, keek nog even mee naar onze film en zei toen dat we maar moesten gaan slapen.

In de ochtend kwam hij na vakkundig onderzoek (lees: vragen welk icoontje ik aanzag voor de oven) erachter dat ik de gril had aangezet in plaats van de oven. Wist ik veel. Blijkbaar leer je dat soort dingen niet in de brugklas. En gaan muffins niet echt lekker op een gril.

Ik hoef jullie zeker niet te vertellen dat ik daarna niet meer mocht bakken zonder begeleiding.

En nu, op mijn 22ste, voel ik me nog steeds niet verantwoordelijk genoeg om ‘even de gril aan te zetten’. Dus terwijl Leon gefrustreerd wachtte tot de oven eindelijk warm genoeg werd, stond ik er tevreden naast. Better safe than sorry people.

Heel veel liefs,

Elfi(Selfie)

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *