Een bek vol gaatjes laten boren

In een blogpost van een paar weken geleden konden jullie lezen hoe ik vol goede moed (immers: voorbeeldtandjes, alleen wat kiespijn) naar de tandarts ging (a.k.a. meneer Tandje). Meneer Tandje en ik hadden geen fijne afspraak. Vijf gaatjes was de eindscore.

Tandarts, we gaan elkaar toch geen pijn doen?

‘Vjijf?!’ riep ik, ‘Hjoe djan? Hjet wjaren vjerkleuringen!’

Ik smeekte nog of dat hele geboor onder narcose mocht, maar nee. Ik moest gewoon een afspraak maken van een uur om de boel weer te fiksen. Over een paar weken, in mei pas, dat dan weer wel.

Ah, mei! Mei bestaat nog niet. Mijn brein is goed in dingen negeren en dus dacht ik lekker niet na over het hele voorval. Lekker als een struisvogel met mijn hoofd heel, heel diep in het zand. Tandje bestond niet. Gaatjes bestonden niet. En injectienaalden al helemaal niet. Of zoals mijn ouders zouden zeggen, naar een quote in Finding Nemo: ‘Denk aan leuke dingen.’

Van mijn vader kreeg ik een supersonische nieuwe tandenborstel, om een poging te doen de schade in te halen. Intussen begon ik mezelf ook aan te leren om geregeld met een tandenstoker door mijn mond te prutsen, maar hey: het was toch al stuk. Laten we zeg dat ik het een paar dagen heb volgehouden en mezelf daarna heb begraven in de suiker. Want he, het was toch al stuk.

Helaas kun je een struisvogeltactiek maar een tijdje volhouden. De dag die ik wist dat zou komen was dan toch echt aangebroken en samen met mijn moeder, dronk ik nog een kopje thee voordat we zouden gaan. Mam was zo lief om mee te gaan, omdat ze weet dat ik een watje ben en ze een moeder is. Die gaan altijd mee bij narigheid als je ze vraagt.

Ik concludeerde dat ik niet spastisch mijn mond hoefde te reinigen, want het was toch al stuk en de tandarts had me dan ook al betrapt op gaatjes. Even overwoog ik mijn tanden helemaal niet te poetsen om hem te pesten met mijn rotte ochtendadem, maar helaas ben ik daar dan weer te lief voor.

Mijn moeder gaf me het advies om niet aan de tandarts te denken, totdat we de straat in zouden rijden. Ik nam me voor om helemaal nergens over na te denken, totdat het over was. Zelfs in de lobby kwam het hele woord tandarts niet in me op.

Totdat ik ineens in de stoel zat. Blinde paniek. Mijn hoofd kwam hups, het zand uit. Ik draaide me naar de assistente en vertelde dat ik geen held ben met naalden. Zeg maar, zwaar spastisch voor naalden. Zeg maar, dat ik bijna out ga bij bloedprikken vanwege het principe van naalden. Vol hoop vroeg ik of ze maar één keer hoefde te prikken, maar ze moest toch echt vier keer met een naald in mijn mond. Want anders zou het pijn doen. Zucht. Goed dan.

De eerste naald zakte in mijn wang en ik voelde een gek, slaperig gevoel richting mijn oor stromen. Ik was nog nooit verdoofd, want: voorbeeldtandjes, dus ik vond het allemaal maar een gekke bedoeling. Ondertussen kwam mijn grote vriend Tandje himself binnen, die in een milliseconde zijn plastic handschoen aanschoot. Had ie vast vaker gedaan. ‘Dag Elfi, hoe is het met je?’

Njaar omstjandjighjeden gjoed’, sliste ik met naald nummer vier in mijn bek. Ik voelde me opgeblazen, gek en slaperig. Rechtsonder, linksonder en linksboven waren verdoofd. Linksboven zelfs twee keer, om het af te maken. ‘Mooi!’ riep Tandje, ‘dan gaan we lekker beginnen!’ Het enthousiasme irriteerde me, maar iets bijdehands zeggen ging ook niet meer, dus ik besloot mijn mond te houden. Of nou ja, open te houden.

Omdat iedereen bang was dat ik flauw zou vallen, had ik een trucje geleerd: ik legde mijn handen ontspannen op mijn buik en ademde rustig in en uit. Vond mijn moeder ook heel fijn, want die kon zien dat ik nog leefde. Top trucje trouwens, want ondanks het constante geboor en getrek, bleef ik lekker bij zinnen. Of zoals Tandje zei: ‘Alsof je aan het strand ligt!’ Ja. Heel grappig. Zo beleefde ik het dus niet. Over die behandeling kan ik veel zeggen, maar het was gewoon kut. Mijn kaak werd één grote pudding, mijn tong voelde steeds gekke apparaten mijn mond in gaan en het deed soms gewoon pijn. Gaatjes zijn niet leuk en laat niemand je aanpraten dat het een feestje is, maar je overleeft het wel.

Na een uur met mijn mond open te hebben gelegen, mocht ik mijn tanden op mekaar zetten, maar ik wist even niet meer hoe. Na een kort momentje van oefening klapte ik als een dood vogeltje mijn tanden op elkaar en zei daarna: ‘Ik voel me een beetje The Joker uit Batman.’ 

‘Gaat het wel? Je mag ook nog even blijven liggen!’ riep de assistente. ‘Njee. Sjorry. Ik wjil tjoch echt ljiever njaar hjuis.’ Met volle vaart greep ik mijn tas, ik bleef geen minuut langer. Voor je het weet bedenkt die Tandje weer iets. Ik greep mijn moeder bij de arm en duwde haar de deur uit. ‘Bjedjankt djenk ijk! Tjot dje vjolgende kjeer!’

Deur dicht. Hots. Ik keek mijn moeder aan die inmiddels een beetje bleek wegtrok. Zat er iets op mijn gezicht? ‘Misschien moet je even je hand voor je mond houden, voor de kinderen in de lobby.’

Mam overdreef niet. In de auto zag ik mijn weggetrokken mond, die overigens niet meer dicht kon. Het kwijl stroomde op zijn gemakje naar beneden, maar daar voelde ik natuurlijk niks van. Het enige dat nog bewoog was mijn rechterbovenlip, maar daar heb je zo weinig aan.

‘Aahsj! Msjam! Wsjanneer gsjaat dsjit wsjeer wsjeg!’ Weer keek ze met grote ogen naar de ravage wat zich een gezicht noemde: ‘Over een paar uur. Hoop ik. Het lijkt wel alsof je een beroerte hebt gehad. Of een beperking hebt.’  Weer keek ik in de spiegel. Ik trok mijn rechterlip op en keek haar weer aan. ‘Ah nee Elfi. Doe niet. Elfi. Hou op. Doe niet. Elf. Kom op. Doe normaal’ Ik gniffelde en kwijlde nog wat in mijn zakdoekje.

Zo bracht ik eigenlijk de rest van de middag door, gniffelend en kwijlend. Mijn mond ging niet meer dicht, hoe hard ik het ook probeerde. Alle woorden slisten, maakte niet uit wat ik deed. Mam haalde Danootjes voor me en die probeerde ik van mijn lepel af te eten, maar dat lukte niet met mijn mond. Wel kon ik het eraf likken en dat maakte de situatie alleen maar gekker.

Een paar uur later was ik weer mijn normale, leuke zelf. Zonder kwijl en hangende lip. Zonder vijf gaatjes. Toen ik mijn mond weer een beetje kon besturen, besloot ik te kijken of ‘de verkleuring’ die ik al jaren zag, er nog steeds zou zitten of dat mijn gaatjesvermoeden toch echt bevestigd was. Maar nee. Hij zat er nog. Toch echt een verkleuring.

Mam vond dat ik dapper was geweest en me goed had gedragen. Daarnaast was ze erg blij dat mijn gezicht weer was bijgetrokken en ik eruit zag als een normale 21-jarige. Wel zag ze een kans, voor de volgende keer dat ik verdoofd zou worden: ‘We hadden naar de Efteling moeten gaan vandaag’ sprak mijn moeder plechtig, ‘We hoefden je alleen in een rolstoel te zetten. Dan hadden we overal door kunnen lopen.’

Ik hoop Tandje even niet meer te zien.

Heel veel liefs,

Elfi(Selfie)

 

One thought on “Een bek vol gaatjes laten boren

  1. hee kan je deze reactie beantwoorden met een mailtje? ik heb veel gaatjes, ik schaam me er ook best wel voor. Hoe dacht jij erover? en mag ik vragen hoeveel het je gekost heeft om ze weg te halen? dankje, ik heb wat advies/ steun nodig groetjes, Hieu

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *